Op basis van de effectief beplante oppervlakte is Spanje het grootste wijnland ter wereld. Het milde klimaat van de mediterrane gebieden verschilt enorm met de hete, maar ook ijzig koude hoogvlakten in het binnenland. Het klimaat loopt uiteen van zeer koel en vochtig in het noordwestelijk gelegen Galicië tot de lange hete zomers van het zuidelijk gelegen Andalusië. De droogte is een algemeen probleem, omdat irrigatie van de wijngaarden verboden is, komt dit tot uiting in het lage aantal stokken per hectare, waardoor de opbrengst veel lager is dan in andere Europese landen en zijn ze in termen van volume echter slechts de derde grootste producent
Hun initiële internationale faam hebben ze verworven door de productie van verstrekte of zoete wijnen zoals sherry en moscatel maar ze weten zich naast hun voortreffelijke cava’s te onderscheiden met andere kwaliteitswijnen, die van internationaal populaire en typische Spaanse druivenrassen gemaakt worden.
Hun wijngeschiedenis gaat terug toen Fenicische handelaren de haven Gadir (Cadiz) stichtten op de zuidwestkust en er landinwaarts trokken om er de stad Xera ( Jerez de la Frontera) te stichten waar ze op de omliggende heuvels wijnstokken plantten. Het toenmalige warme klimaat en de smaak waren in het voordeel om de zoetere wijnen (gemakkelijker te bewaren) te produceren. Hierin ligt de oorsprong van de Spaanse versterkte wijnen. Aan het begin van het Christendom behoorden de Spaanse wijnen tot de meest verhandelde goederen van het Middellandse-Zeegebied en Noord-Afrika . Tijdens de Moorse overheersing (711-1492) ging het verbouwen van wijnstokken door en verbeterde hun wijnproductie in sommige wijngaarden. Na het herstel van de katholieke monarchie werd hun wijnbouw écht van betekenis
Toen halverwege de 19º eeuw de wijngaarden in de noordelijker gelegen Europese wijngebieden langzaam maar zeker werden verwoest door Phylloxera (druifluis) en zich een weg zuidwaarts knabbelde, trokken Franse wijnproducenten de Pyreneeën over om na te gaan of ze op Spaanse grond hun druivencultuur konden voortzetten. Ze brachten hun populaire cabernet sauvignon en merlot stokken mee. Eind 19e eeuw werd de Rioja dé eerste rode tafelwijn die opzien baarde. Rond 1900 kwam in Catalonië de productie van mousserende wijnen (cava) van de grond.
Rond de eeuwwisseling bereikte de Phylloxera uiteindelijk ook Spanje, maar tegen die tijd was de oplossing van het enten op Amerikaanse onderstokken al gevonden en konden de wijngaarden - met een minimale onderbrekingstijd - herplant worden.
Door de Spaanse Burgeroorlog moest de wijnbouw sterk aan belang inboeten en het herstel werd ook belemmerd door de Tweede Wereldoorlog. Ondanks het verval van de wijngaarden (op enkele opmerkelijke uitzonderingen na) kon men genoeg kwaliteitswijn voor de export produceren. Vanaf begin van de jaren 1950 leefde de kwantiteit en kwaliteit weer open legde men de basis voor het Spaanse 'Denominación de Origen' systeem.
Hun DO-systeem geeft niet alleen de regio van herkomst maar ook grotendeels de kwaliteit. De allerbeste DO’s krijgen echter de DOC (Denominación de Origen Calificada) markering. Daarnaast gebruikt men ook kwalificaties zoals vino de la tierra, vino de mesa en vino comarcal. We onderscheiden in Spanje zelf vier wijnregio's (noordelijke, centrale, oostelijke en zuidelijke), die op hun beurt onderverdeeld kunnen worden in talloze kleinere regio's; daarnaast is er ook nog wijnproductie op de Canarische eilanden.
Hun bekendste druivenras is de tempranillo. Andere bekende blauwe druivenrassen van Spaanse origine zijn de murviedro, oftewel mourvèdre en de garnacha, internationaal beter bekend als grenache.
Bij de witte druivenrassen onderscheiden we de macabeo (voornamelijk in noorden en noordoosten van Spanje), de albariño voor Rías Baixas, de verdejo voor Rueda, de palomino voor Jerez. In gebieden die pas recentelijk ontwikkeld zijn hebben internationale druivenrassen, vanwege de tolerante Spaanse wetgeving, een sterke positie verworven.