In de 16e eeuw introduceerden de Spanjaarden , met de aanplant van de criolla grande, de wijnbouw in Argentinië. De grote doorbraak kwam aan het eind van de 19e eeuw, toen veel kolonisten uit Italië, Duitsland, Engeland, Frankrijk en Spanje emigreerden. Zij brachten tal van interessante druivenrassen mee naar hun nieuwe vaderland.
Op een hoogte tussen 600 en 1200m liggen de wijngaarden op redelijk vruchtbare gronden van kiezel, kalksteen en kleihoudend zand.
Mendoza is goed voor 70% van de totale productie. De wijnbouw is er enkel mogelijk dank zij een ingenieus bevloeiings-systeem dat het smeltwater uit de Andes door de wijngaarden voert.
De wijngaarden ondergaan de invloed van een warm steppeklimaat, nog warmer dan de Chileense Central Valley. De zon schijnt er 320 dagen per jaar, de zomertemperatuur bereikt regelmatig meer dan 40°C. Men verwacht dan zware, gebrande wijnen met hoog alcoholgehalte en gebrek aan zuren, maar toch is dit niet het geval in de Argentijnse wijngaarden, 's nachts daalt de temperatuur er gemakkelijk met 15 tot 20°C. Deze schommeling zorgt ervoor dat de druif voldoende zuren behoudt. De winters zijn mild, de Andes vormt immers een barrière voor de koude luchtstromingen. De wijngaarden hebben dan ook niet te lijden van vorst. Argentijnse wijnen zijn kwalitatief sterk in opkomst is.
Gelegen in de centraal-westelijke regio, is Mendoza een wijngebied van circa 100.000 hectare groot.
Mendoza neemt ongeveer twee derden van de wijnproductie van Argentinië voor haar rekening. De wijngaarden liggen aan de voet van het Andes gebergte, op een hoogte tussen 500 tot 1600 meter. Het droge en zonnige klimaat in deze streek is uiterst geschikt voor de wijnbouw. Met het smeltwater uit het Andes gebergte irrigeert men de wijnakkers.
Het gebied bestaat uit een voornamelijk zanderig tot klei-achtige grondsoorten. Er wordt zowel witte als rode wijn gemaakt, de meest gebruikte druivenrassen zijn Bonarda, Cabarnet Sauvignon, Chardonnay, Chenin Blanc, Malbec, Merlot en Viognier.
Wijngebieden Zuid Amerika
Al in de 16e eeuw plantten de Spanjaarden de Pais druif aan. Omdat Europa aan het einde van de 19e eeuw zwaar getroffen was door phylloxera werd er toen op vrij grote schaal wijn uit Chili geïmporteerd. Het grootste deel van de 20e eeuw werden er echter voornamelijk wijnen voor de thuismarkt geproduceerd. Sinds de jaren ‘80 worden er steeds meer wijnen geproduceerd die afgestemd zijn op de buitenlandse markten.
Chili ligt ingeklemd tussen het Andes gebergte en de Stille Oceaan aan de westkust van Zuid-Amerika. Hierdoor zijn de condities in de Centrale Vallei uitermate gunstig voor de wijnbouwcultuur. De koude Hulmboldtstroom voor de kust zorgt ’s zomers voor een aflandige wind, resulterend in een weertype met voortdurend droog weer en warme zon. ’s Nachts daarentegen koelt het er flink af. Het smeltwater uit het Andesgebergte maakt het gebied ideaal voor wijnbouw. De temperatuurwisselingen zorgen ervoor dat de rijping van de druiven langer duurt waardoor er zich veel aroma's kunnen vormen.
Hoewel Chili gekoloniseerd werd door de Spanjaarden ziet men in de wijnbouw typische Franse druivenrassen. De druiven staan hier nog op hun oorspronkelijke stokken, en niet zoals in de bijna alle andere wijngebieden, op Amerikaanse onderstokken.
De belangrijkste druivenrassen zijn cabernet-sauvignon, chardonnay, merlot, pinot noir, sauvignon blanc en sémillon. De rode wijnen, met uitzondering van de pinot noir, kunnen getypeerd worden als sterk gelijkend op wijnen uit de Bordeaux regio. De uitstekende witte wijnen zijn boeketrijk en voorzien van voldoende frisse zuren.
De smaak van Chileense wijnen wordt gekenmerkt door een vollere en sappigere smaak dan hun Europese tegenhangers. Vooral de rode wijnen staan in hoog aanzien.
De Colchagua Valley is gelegen in het zuidelijke deel van de Rapel Valley. In de Colchagua Valley genieten de wijngaarden een natuurlijke bescherming van het Andesgebergte aan de ene kant en de Stille Zuidzee aan de andere kant. Gemiddeld schommelt de temperatuur er tussen 14°C en 32°C, een ideale temperatuur voor het verbouwen van kwaliteitswijnen.
De bodem in de Colchagua Valley bestaat uit klei, leem, kalksteen en zand plus enkele vulkanische gebieden. Daarnaast zijn er in Colchagua veel zonuren, weinig regen (400mm per jaar) en koele nachten tijdens de periode waarin de druiven rijpen. Het grote verschil in dag- en nachttemperatuur maakt dat schimmels als meeldauw niet voorkomen in dit wijngebied. Irrigatie gebeurt in met smeltwater van de gletsjers van de Andes.
Het gebied beschikt over ongeveer 22.000 hectare aan wijngaarden en de druivensoort Cabernet Sauvignon is er het meest aangeplant, gevolgd door Merlot en Carmenère. De Syrah druif is hier pas enkele jaren geleden aangeplant, maar heeft toch al ruim 1000 hectare bereikt.
Wijngebieden Australië
Australië, een zeer modern ‘nieuwe wijnland’, heeft de afgelopen decennia de wijnwereld van innovaties en inspiratie voorzien. Nieuwe technieken met betrekking tot irrigatie, druiventeelt en vinificatie vinden hun oorsprong ‘down under’ via het Australian Wine Research Institute, één van de leidinggevende onderzoeksinstituten in de wijnwereld. Als ‘flying winemakers’ reizen de academisch opgeleide wijnmakers over de hele wereld om wijnmakers in andere landen te adviseren.
De Engelse kolonisten plantten er vanaf 1788 in de buurt van Sydney de eerste wijnstokken aan. Deze pioniers namen heel wat ideetjes over van de Europese wijnbouw. Aanvankelijk gebruikten ze trouwens de traditionele namen zoals champagne, bourgogne, claret, port en rijnwijn om de kwaliteit van hun wijnproducten aan te duiden. Door toedoen van George Wyndam begon in 1828 de commercialisering op gang te komen. In de jaren veertig van de negentiende eeuw werd door de emigratie van onder andere Duitse Lutheranen en Italianen, de wijnbouw verder uitgebouwd.
Vanaf de jaren 60 van de 20e eeuw begon de Australische wijnbouw een opmars naar een wijngaarden-oppervlakte die nu ruim 100.000ha bedraagt. Het verbouwen van de druiven gebeurt op geheel andere locaties in het zuidoosten dan het effectief maken van hun wijnen. De wijngaarden liggen soms honderden tot wel duizend kilometer uit elkaar. In principe kunnen de wijnmakers wijnen uit alle delen van het land samenvoegen om zo tot een wijn volgens een bepaalde stijl te komen. Het maken van de wijn vindt hoofdzakelijk plaats nabij de grote steden in het zuiden van Australië.
De 4 grootste wijnbedrijven van Australië zijn samen goed voor maar liefst 80% van de Australische wijnproductie. Door hun omvang produceren ze wijnen met een constante kwaliteit die afgestemd zijn op de wensen van hun consumenten.
Met de enorme klimaatverschillen zijn sommige gebieden koeler dan de andere; in het ene gebied kan het oogstjaar relatief koud uitpakken terwijl het in een ander gebied te heet wordt. Daardoor is het voor de wijnmakers noodzakelijk om de duivenoogsten samen te voegen, komen ze tot een bepaalde stijl en is men minder afhankelijk van de opbrengst uit één wijngaard in 1 jaar.
Australië is het droogste continent ter wereld waardoor het logisch is dat voor de wijnbouw irrigatie (net zoals in Argentinië en Chili) absoluut noodzakelijk is. Op dit gebied hebben ze uitgebreid onderzoek verricht en nieuwe technieken ontwikkeld zoals de druppelirrigatie, waarbij de druivenstokken druppelsgewijs en computergestuurd de exacte hoeveelheid water toegediend krijgen die ze nodig hebben.
Veel wijnboeren in de klassieke wijnlanden richten zich op het tot uiting brengen van het terroir in hun wijn en maken een wijn die een weerspiegeling is van het samenspel tussen de druiven, de grond, de wijnstreek, het weer en het specifieke wijnjaar. Dit is heel anders dan de algemene Australische benadering, waarbij men kijkt naar de wensen van de consument omtrent wijnsmaken en -karakter en vervolgens ook zo hun wijnen maken. Het merendeel van de geproduceerde wijnen is soepel, fruitig, rijp en vol.
Men produceert in Australië zowel rode, witte en rosé wijnen, met daarnaast ook mousserende wijnen, dessertwijnen en versterkte, portachtige wijnen.
Chardonnay is veruit het meest aangeplante ras, daarnaast verbouwen de Australiërs de wereldwijd bekende witte druivenrassen o.a. Sauvignon blanc, Semillon, Riesling, Viognier en Pinot Grigio. Het paradepaardje bij de blauwe druivenrassen is de Shiraz (elders ook wel Syrah genoemd). Cabernet Sauvignon, Merlot, Pinot noir (vooral in mousserende wijnen) en Grenache en allerlei andere blauwe druivenrassen vindt men ook in Australië.
De meeste wijnbouwgebieden van Australië vallen onder de grote overkoepelende regio ‘South Eastern Australia’ en doorgaans is dit ook de regio van herkomst die op de wijnfles vermeld staat (vooral bij supermarktwijnen is dit het geval). Voor wijnen met deze herkomstomschrijving kan de wijnmaker dus druiven gebruiken uit deze hele regio. Er zijn echter ook relatief kleinere herkomstgebieden zoals een staat (e.g. New South Wales, Tasmania, South Australia), een wijnzone (e.g. Central South Australia), een wijnregio (e.g. Barossa, Clare) en een subregio (e.g. Hunter Valley, Barossa Valley, Clare Valley). Voor een wijn met een nauwer omschreven herkomstgebied mag een wijnmaker alleen druiven gebruiken uit dat specifieke, kleinere gebied.
naar wijngebieden
home pagina